Een praktische leidraad voor financiële voorzieningen voor milieuverplichtingen

6.2. UITGEBREIDE AANSPRAKELIJKHEID

Er zijn drie hoofdcategorieën van personen die aansprakelijk kunnen worden gesteld: moedermaatschappijen, bestuurders en directeuren, en een bredere categorie van ‘verbonden personen’.

Moedermaatschappijen

Er kunnen zich gevallen voordoen waarin een moedermaatschappij (d.w.z. de aandeelhouder) van een exploitant aansprakelijk kan worden gesteld voor milieuaansprakelijkheid. Alvorens hierop in te gaan, moeten twee fundamentele beginselen van het vennootschapsrecht, die in veel zo niet de meeste rechtsgebieden gelden, worden benadrukt. Ten eerste wordt elk bedrijf bij oprichting behandeld als een afzonderlijke rechtspersoon ten opzichte van zijn aandeelhouders (bijvoorbeeld het moederbedrijf). Dit betekent dat de aandeelhouders in normale omstandigheden niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de schulden en verplichtingen van het bedrijf. Ten tweede genieten aandeelhouders (bv. moedermaatschappijen) van beperkte aansprakelijkheid, wat betekent dat als het bedrijf insolvent wordt, ze enkel het eventuele onbetaalde bedrag op de aandelen die ze in het bedrijf houden, moeten bijdragen. De mate waarin deze twee principes worden gerespecteerd binnen een rechtsgebied hangt af van de juridische traditie. Sommige jurisdicties zullen bijvoorbeeld het principe van gescheiden rechtspersoonlijkheid gemakkelijker negeren dan andere.

Als een moedermaatschappij aansprakelijk moet worden gesteld, zal dat meestal in twee omstandigheden gebeuren. Ten eerste, wanneer na interpretatie van de wetgeving blijkt dat de moedermaatschappij de ‘verantwoordelijke persoon’ is. Dit wordt vaak ‘directe’ aansprakelijkheid genoemd. Wanneer de verantwoordelijke persoon bijvoorbeeld geacht wordt de persoon te zijn die de relevante activiteit uitvoert of controleert (bijv. de EU ELD), is een moedermaatschappij die de activiteit heeft uitgeoefend of gecontroleerd de verantwoordelijke persoon. Jurisprudentie van het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten (United States v Bestfoods, 524 U.S. 51 (1998)) stelt dat er volgens de Amerikaanse wetgeving omstandigheden zijn waaronder een moederbedrijf geacht kan worden de faciliteit van zijn dochteronderneming te ‘exploiteren&rsquo. Maar deze omstandigheden zijn beperkend en zijn door latere rechtbanken strikt geïnterpreteerd.

Tweede kan de moedermaatschappij aansprakelijk worden gesteld voor de schulden en verplichtingen van haar dochteronderneming. Dit wordt vaak ‘indirecte’ of ‘afgeleide’ aansprakelijkheid genoemd. Er moet worden opgemerkt dat deze vorm van aansprakelijkheid heel anders is dan de eerste categorie, waarbij de moedermaatschappij aansprakelijk wordt gesteld voor haar eigen daden. Indirecte (of afgeleide) aansprakelijkheid kan ontstaan wanneer de ‘corporate veil’ van de dochteronderneming is doorgeprikt of doorgehaald. In het vennootschapsrecht is de uitdrukking ‘corporate veil’ een metaforische term voor het principe dat een bedrijf, eenmaal opgericht, een rechtspersoon is die losstaat van zijn aandeelhouders met eigen rechten en aansprakelijkheden. Wanneer de ‘corporate veil’ wordt ‘pierced’ of ‘lifted’, zullen de rechtbanken de afzonderlijke rechtspersoonlijkheid van de dochteronderneming negeren en haar schulden opleggen aan de moedermaatschappij (of haar aandeelhouders meer in het algemeen). Nogmaals, de mate waarin dit mogelijk is, wordt bepaald door de rechtstraditie van het specifieke rechtsgebied. Sommige rechtsgebieden voorzien echter specifiek in een dergelijke aansprakelijkheid als een dochteronderneming insolvent of failliet raakt. Een voorbeeld hiervan is de Grenelle 2-wetgeving die in 2010 in Frankrijk werd aangenomen. De wetgeving bevat bepalingen die de moedermaatschappij van een dochtermaatschappij die failliet dreigt te gaan, kunnen verplichten om een deel van of alle kosten te betalen voor het herstellen van milieuschade aan bepaalde faciliteiten als de nalatigheid van de moedermaatschappij heeft bijgedragen aan het verlies van de activa van de dochtermaatschappij.

Directeuren en functionarissen

Net als moedermaatschappijen kunnen bestuurders en leidinggevenden in sommige rechtsgebieden ook onderworpen zijn aan directe of indirecte (of afgeleide) aansprakelijkheid voor het herstellen van milieuschade.

Het bekendste geval is wellicht Northstar Aerospace (Canada) Inc., dat van 1981 tot 2010 een helikopter- en vliegtuigonderdelenfabriek exploiteerde in Cambridge, Ontario. Na het faillissement van het bedrijf in 2012 beval het Ontario Ministry of Environment 12 voormalige directeuren en functionarissen van Northstar om maatregelen uit te voeren om trichloorethyleen en zeswaardig chroom te saneren in grondwater dat van de fabriek naar een woonwijk migreerde. De toezichthouder had Northstar eerder verplicht om de sanering uit te voeren. De zaak werd uiteindelijk geschikt voor C$4,75 miljoen.

Er is ook jurisprudentie van het Ierse hooggerechtshof over zowel de directe (Ronan v Clean Build Ltd. en Cork CC v O’Regan) en indirecte (of afgeleide) aansprakelijkheid (Wicklow CC v Fenton en Environmental Protection Agency v Neiphin Trading Ltd) van bestuurders.

Er kunnen ook mogelijkheden zijn om bestuurders persoonlijk te vervolgen krachtens insolventie- of liquidatiewetgeving in omstandigheden waarin zij nalatig zijn geweest of hun verplichtingen jegens de onderneming hebben geschonden, zoals de bepalingen in het Verenigd Koninkrijk in sectie 212 van de Insolvency Act 1996.

Gerelateerde personen

In 2016 heeft de regering van Queensland, Australië, de Environmental Protection Act 1994 (Qld) gewijzigd om het Department of Environment and Heritage Protection te machtigen ‘related persons’ opdracht te geven tot het herstellen van milieuschade indien de exploitant in een formele insolventieprocedure terechtkomt (administratie, liquidatie of curatele) en daardoor niet kan betalen voor het herstellen van milieuschade waarvoor hij verantwoordelijk is.

‘Gerelateerde personen’ onder de ‘chain of responsibility’ amendementen zijn: een holdingmaatschappij (d.w.z. de moedermaatschappij) van de exploitant; een gelieerde onderneming die eigenaar is van land waarop de exploitant bepaalde activiteiten zoals mijnbouw uitvoert of heeft uitgevoerd; of een andere persoon die krachtens een milieuvergunning activiteiten uitvoert of heeft uitgevoerd die milieuschade veroorzaken of kunnen veroorzaken.

This site uses cookies from Google to deliver its services and to analyze traffic. Your IP address and user-agent are shared with Google along with performance and security metrics to ensure quality of service, generate usage statistics, and to detect and address abuse.